Ga verder naar de inhoud
De Bijbel van Anjou blijft verrassen
Onderzoek

De Bijbel van Anjou blijft verrassen

Dankzij hoogtechnologische beeldvormingstechnieken geeft de veertiende-eeuwse Bijbel van Anjou weer wat meer van zijn geheimen prijs.
12 minuten
23 mei 2023
Onder meer dankzij beeldvorming met de microdome verwierven de onderzoekers nieuwe inzichten in de totstandkoming van de Bijbel van Anjou. V.l.n.r.: Hendrik Hameeuw, Bruno Vandermeulen, Lieve Watteeuw © KU Leuven - RS

In een gezonde relatie, ook die tussen onderzoeker en onderzoeksobject, moet je elkaar af en toe verrassen. De veertiende-eeuwse Bijbel van Anjou had ongetwijfeld niet verwacht ooit nog onder een koepel met beurtelings oplichtende ledlampjes te liggen. In ruil voor die ervaring gaf het handschrift weer wat van zijn geheimen prijs. Of hoe een eeuwenoud manuscript de ontwikkeling van hoogtechnologische beeldvormingstechnieken voedt en voortstuwt.

“Ik durf er amper naar te kijken”, zei Marianne Thyssen, voorzitter van de Raad van Bestuur van KU Leuven, toen ze bij een bezoek aan de preciosa-afdeling van de Maurits Sabbebibliotheek de Bijbel van Anjou onder ogen kreeg. We kunnen ons die reactie perfect voorstellen wanneer Lieve Watteeuw in de geklimatiseerde ruimte het kostbare handschrift uit zijn kluis haalt en uiterst voorzichtig op een V-vormige boekenwieg legt.

Er spreekt genegenheid uit haar omgang met het manuscript, en dat mag niet verbazen. Namens Illuminare – het Leuvense Studiecentrum voor Middeleeuwse en Renaissancekunst – leidde ze eerder een internationaal onderzoeks- en conservatieproject rond het handschrift. Het was professor Watteeuw zelf die in 2008 de 344 folio’s van geitenperkament losmaakte uit hun band. Met grote zorg en nauwgezetheid stabiliseerde ze scheurtjes en fixeerde ze pigmentlagen. Het grote publiek kreeg het handschrift, dat inmiddels ook erkend was als Vlaams Topstuk, twee jaar later te zien tijdens de tentoonstelling Bijbel van Anjou – een koninklijk handschrift ontsluierd in museum M.

Inspirerend decor

‘Koninklijk’, want het manuscript ontsproot aan het hof van Robert I van Anjou in Napels. “De Angevijnse dynastie waartoe hij behoorde, slaagde er op enkele generaties tijd in om het havenstadje te transformeren tot een internationale, economisch welvarende metropool”, vertelt Watteeuw. “Het hof was een centrum van artistieke vernieuwing, dat kunstenaars uit alle hoeken van de westerse wereld én uit alle disciplines aantrok.” In dat inspirerende decor kregen kopiist Iannutius de Matrice en meester-miniaturist Cristophoro Orimina rond 1340 de opdracht om een pronkhandschrift te vervaardigen. Van wie precies, dat is één van de vragen die het onderzoek probeert te beantwoorden.

Wat vaststaat, is dat het manuscript bedoeld was als geschenk voor Roberts kleindochter en troonopvolger Johanna en haar gearrangeerde-echtgenoot-in-spe Andreas van Hongarije. Watteeuw omschrijft de bijbel als een ‘éducation de princesse’: de tientallen miniaturen illustreren niet alleen de teksten van het Oude en het Nieuwe Testament, maar vormen ook een handleiding voor het hofleven én een goddelijke legitimatie van Roberts macht. In meerdere miniaturen staat de vorst bij wijze van statement afgebeeld in een Bijbelse context.

Het manuscript is met zijn blinkende bladgoud en klaterende kleuren een feest voor het oog.

Het manuscript is met zijn blinkende bladgoud en klaterende kleuren een feest voor het oog. Naast miniaturen en versierde initialen zijn er overvloedige decoraties in de marges. De miniaturisten hebben zich duidelijk mogen uitleven: de randversiering is een bont allegaartje van muzikanten en jagers, engelen en acrobaten, centauren en kolossen, acanthusbladeren en fantasiewezens.

De letterlijk en figuurlijk schitterende openingsdiptiek van de bijbel toont koning Robert van Anjou, omringd door personificaties van de deugden die hij vertegenwoordigt. De foto is gemaakt toen Lieve Watteeuw de folio’s weer inbond in 2011, na de tentoonstelling in museum M.
De letterlijk en figuurlijk schitterende openingsdiptiek van de bijbel toont koning Robert van Anjou, omringd door personificaties van de deugden die hij vertegenwoordigt. De foto is gemaakt toen Lieve Watteeuw de folio’s weer inbond in 2011, na de tentoonstelling in museum M. © KU Leuven - Lieve Watteeuw

Koepel op maat

Al dat moois ten spijt wordt de bijbel niet het gekoesterde bezit van een gelukkig getrouwd koppel. Het gearrangeerde huwelijk blijkt geen geslaagde match. Andreas wordt vermoord, hoofdverdachte Johanna vlucht later naar Frankrijk, en het manuscript komt in handen van kanselier Niccolò d'Alife, familiesecretaris van de Anjous.

De bijbel belandt na verdere omzwervingen aan het begin van de zestiende eeuw in het Atrechtcollege. Na de Franse Revolutie komt hij in het Mechelse Groot Seminarie terecht, dat het manuscript in 1969 in depot geeft aan de Maurits Sabbebibliotheek van de Faculteit Theologie en Religiewetenschappen.

Detail van de openingsdiptiek (a). Via röntgenfluorescentie (b) en multispectrale beeldvorming (c en d) achterhaalden de onderzoekers dat de miniaturisten naast azuriet ook het kostbare ultramarijn gebruikt hebben voor het blauwe baldakijn.
Detail van de openingsdiptiek (a). Via röntgenfluorescentie (b) en multispectrale beeldvorming (c en d) achterhaalden de onderzoekers dat de miniaturisten naast azuriet ook het kostbare ultramarijn gebruikt hebben voor het blauwe baldakijn. © KU Leuven - VIEW

De bijbel mag zich gelukkig prijzen met dat eindstation. De universiteit heeft met het Book Heritage Lab van Lieve Watteeuw een expertisecentrum voor onderzoek en conservatie van documentair erfgoed in huis. Mede dankzij de samenwerking met het Imaging Lab van de KU Leuven Bibliotheken beschikken de onderzoekers bovendien over een waaier aan mogelijkheden voor hoogtechnologische beeldvorming. “Ten tijde van het conservatieproject en de tentoonstelling hebben we de bijbel al volledig gedigitaliseerd”, vertelt Bruno Vandermeulen, hoofd van het Imaging Lab. “Sindsdien hebben we ons verder gespecialiseerd in hoogtechnologische digitalisering en beeldvorming. Onze expertise zit echt in de moeilijke, fragiele erfgoedstukken: daar is heel onze infrastructuur rond gebouwd.”

Eén van die technische hoogstandjes is de microdome: een koepel met een ingebouwde camera en met 228 witte ledlampjes die beurtelings oplichten. De opstelling maakt het mogelijk om een voorwerp vanuit een vast standpunt met een hele reeks verschillende belichtingshoeken te fotograferen. Het resultaat is een dynamisch virtueel beeld dat je op je computerscherm kan manipuleren, alsof je het naar het licht draait. Je ziet details van het reliëf en de textuur die je met het blote oog nooit zou kunnen waarnemen. Bovendien is de methode niet-invasief: je hoeft geen stalen te nemen of het bestudeerde object op een andere manier aan te tasten.

De microdome is een klein broertje van de originele dome die ingenieurs van ESAT in samenwerking met assyriologen bouwden. “De infrastructuur is ontwikkeld om de oppervlakken van spijkerschrifttabletten beter in beeld te brengen”, zegt assyrioloog Hendrik Hameeuw, die ook verbonden is aan het Imaging Lab. “We zagen al gauw in dat de technologie ook potentieel had voor andere vormen van erfgoed. Binnen het RICH-project (Reflectance Imaging for Cultural Heritage) is er dan een kleinere dome op maat van manuscripten gemaakt: de koepel heeft een diameter van 30 in plaats van 80 centimeter.”

Opnames maken gaat bliksemsnel. “Zo’n twee tot vier minuten, afhankelijk van de instellingen”, zegt Hameeuw. “Het klaarleggen van de bijbel neemt eigenlijk meer tijd in beslag, want dat moet uiteraard erg omzichtig gebeuren.”

Dankzij 228 ledlampjes die beurtelings oplichten maakt de microdome het mogelijk om een voorwerp met een hele reeks verschillende belichtingshoeken te fotograferen en – in dit geval – onderzoek uit te voeren op de miniaturen.
Dankzij 228 ledlampjes die beurtelings oplichten maakt de microdome het mogelijk om een voorwerp met een hele reeks verschillende belichtingshoeken te fotograferen en – in dit geval – onderzoek uit te voeren op de miniaturen. © KU Leuven - RS

Fragiele rijkdom

De dome speelde een belangrijke rol in de recente onderzoekscampagne rond de bijbel, waarvoor het Leuvense team samenwerkte met het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium. De moderne beeldvormingstechnologie wierp nieuw licht op de totstandkoming van het manuscript. “Ik ken het handschrift zó goed, en toch heeft het me weer weten te verrassen”, zegt Watteeuw.

Zo konden de onderzoekers met behulp van de dome een ‘topografische’ studie maken van de verflagen. Dat deden ze bijvoorbeeld voor de letterlijk en figuurlijk schitterende openingsminiatuur van de bijbel: we zien Robert van Anjou als alwetende vorst op een troon, omringd door personificaties van de deugden die hij vertegenwoordigt. De beeldvorming met de dome toont de dikke gessolagen – een ondergrond van lijm en krijt – waarop de miniaturisten bladgoud aanbrachten. Die verhoogde goudvlakken, onder meer te zien in de kledingstukken, werkten ze fijntjes af met zwarte, witte of gekleurde lijntjes en stipjes. Het draagt allemaal bij tot het gevoel van rijkdom en luxe dat de openingsdiptiek uitstraalt. Al is het wel een fragiele rijkdom: de microdome brengt ook de netwerken van scheurtjes en barstjes in de verschillende lagen genadeloos helder in beeld. Informatie die uiteraard nuttig is voor een optimale conservatie van de bijbel.

Ik ken het handschrift zó goed, en toch heeft het me weer weten te verrassen.

De onderzoekers groeven nog dieper in de werkwijze van de miniaturisten door folio’s van de bijbel multispectraal te fotograferen – met verschillende soorten licht dus, van ultraviolet tot infrarood. Omdat elk materiaal op een andere manier interageert met het licht, kan je de methode gebruiken om pigmenten en inkten beter van elkaar te onderscheiden en soms zelfs te identificeren. Opnieuw bood de openingsminiatuur een mooie casus: Robert van Anjou staat er afgebeeld voor een blauw baldakijn met heraldische symbolen. Analyse via röntgenfluorescentie had al aangetoond dat het blauwe vlak grotendeels uit azuriet bestaat, een mineraal dat uit koperafzettingen gewonnen werd. Maar over een donkerdere tint blauw bood die techniek geen uitsluitsel. De multispectrale beeldvorming deed dat wel: de miniaturisten in Orimina’s atelier hebben het kostbare lapis lazuli gebruikt om ultramarijn toe te voegen aan het kleurenpallet. “Je ziet hoe ze virtuoos gingen spelen met materialen en lagen, wellicht geïnspireerd door de grote schilders die in Napels actief waren, zoals Giotto en Simone Martini”, zegt Watteeuw.

Multispectrale beeldvorming kan ook helpen om moeilijk leesbare stukken tekst weer identificeerbaar te krijgen. In de Bijbel van Anjou staan sporen van een weggekrast ‘ex libris’ – een aanduiding van de eigenaar – van Jean de Berry, een bibliofiele Franse hertog die het manuscript rond 1400 in zijn imposante collectie had. “Via multispectrale beeldvorming hebben we zijn ex libris mooi kunnen visualiseren en vergelijken met handtekeningen die hij achtergelaten heeft in andere handschriften”, zegt Lieve Watteeuw. Maar wanneer en waarom werd het ex libris weggekrast? “Mijn vermoeden is dat het gebeurd is toen de bijbel al in het bezit van het Atrechtcollege was, meer bepaald bij de inval van de Franse revolutionaire troepen. De herkomst van manuscripten werd wel vaker op die manier verdoezeld, om te vermijden dat ze in beslag zouden worden genomen. Dat laatste is met de Bijbel van Anjou ook niet gebeurd, want dan zou hij naar Parijs gebracht zijn. Het manuscript moet veilig verborgen geweest zijn, wellicht in een kelder, want de muizen hebben eraan geknabbeld.”

Via verschillende technieken (b, c en d) kregen de onderzoekers het weggekraste ex libris (a) van hertog Jean de Berry scherper in beeld, en konden ze die vergelijken met een intact ex libris (e en f) uit een ander manuscript dat tot zijn collectie behoorde.
Via verschillende technieken (b, c en d) kregen de onderzoekers het weggekraste ex libris (a) van hertog Jean de Berry scherper in beeld, en konden ze die vergelijken met een intact ex libris (e en f) uit een ander manuscript dat tot zijn collectie behoorde. © KU Leuven - VIEW

Wapenfeit

Misschien wel de meest verrassende bevinding van het recente onderzoek betreft de vraag wie de opdracht gaf voor het maken van de bijbel. Lange tijd werd aangenomen dat koning Robert het manuscript zelf cadeau deed aan zijn kleindochter Johanna. Maar analyse van restanten van het originele wapenschild dat op meerdere folio’s van de bijbel was aangebracht – en dat Niccolò d'Alife later liet overschilderen – voedt nu een andere hypothese. Op een aantal plaatsen schemert dat oorspronkelijke wapen langs de verso-zijde doorheen het perkament. Dankzij de nieuwe technieken kregen de onderzoekers een beter zicht op de gebruikte pigmenten en dus ook de kleuren.

“En zo komen we uit bij het wapenschild van de familie Di Capua”, vertelt Lieve Watteeuw. “Dat was één van de families die Karel I van Anjou, de grootvader van Robert, aan de macht hadden geholpen in Napels. Bartolomeo di Capua was als ‘protonotaris’ in die tijd een belangrijk figuur aan het hof, en ook zijn nazaten bleven in de kringen van de macht verkeren. Vermoedelijk is het in die familie dat we de eerste eigenaar of opdrachtgever van de Bijbel van Anjou moeten zoeken. Een prestigieus huwelijksgeschenk – een kasteel, een heerlijkheid, of een waardevol manuscript – was natuurlijk een manier om de goede relaties te consolideren. Je zou het een deromantisering kunnen noemen dat Robert van Anjou niet zelf de schenker blijkt te zijn, maar het verhaal van die gezagscluster rond het hof, met alle bijhorende intriges, is net razend interessant.”

De randversiering is een bont allegaartje van figuren. Foto: tijdens het conservatieproject in 2008 werden lagen beschadigd bladgoud gefixeerd.
De randversiering is een bont allegaartje van figuren. Foto: tijdens het conservatieproject in 2008 werden lagen beschadigd bladgoud gefixeerd. © KU Leuven - Lieve Watteeuw

Iconische status

Al die onderzoeksresultaten samen vormen een aardige staalkaart van de meerwaarde van de samenwerking tussen het Book Heritage Lab en het Imaging Lab. Die wierp ook haar vruchten af in projecten rond andere topstukken die aan KU Leuven bewaard worden, zoals de Symphonia van Hildegard van Bingen en de charters van de oude universiteit. Het huwelijk tussen de twee labo’s kreeg inmiddels de toepasselijke naam VIEW, en werd in 2021 officieel ingezegend, met een erkenning als KU Leuven Kernfaciliteit. “We zien het vooral als een aanmoediging om met de tools die we ontwikkelen nieuwe onderzoeksprojecten op te starten en nieuwe samenwerkingen aan te gaan, zowel binnen de KU Leuven als extern”, zeggen Lieve Watteeuw en Bruno Vandermeulen, de directeurs van VIEW. Omdat de Bijbel van Anjou wereldwijd een iconische status heeft, is het de perfecte casus om aandacht te genereren voor de mogelijkheden van VIEW.

Het manuscript zal dan ook één van de eerste erfgoedstukken zijn op een nieuw online platform dat onderzoeksresultaten op een gelaagde manier ontsluit. “Door de verschillende technieken die we toepassen, hebben we voor een onderzocht deel van een object soms tientallen beeldvormingsbestanden en datasets”, zegt Vandermeulen. “Op het viewing platform kunnen we daar een selectie uit presenteren, om het verhaal van ons onderzoek te vertellen. Maar wie eigen onderzoeksvragen heeft, kan ook zelf keuzes maken: toon me de beeldvorming met dat licht, geef me de chemische analyse van dit punt, ik wil die data downloaden. Bij het ontwikkelen van het systeem heeft LIBIS internationale standaarden voor het delen van datasets gevolgd. Daardoor kan het dienen als model voor andere onderzoeksprojecten rond erfgoed.”

Hendrik Hameeuw en Lieve Watteeuw met een prototype van de nanodome.
Hendrik Hameeuw en Lieve Watteeuw met een prototype van de nanodome. © KU Leuven - RS

Ook de infrastructuur van VIEW blijft groeien. Zo mag de dome-familie binnenkort een nóg kleiner broertje verwelkomen. “Binnen het 3Pi-project (Diagnosis of Papyrus- Parchment-Paper manuscripts through Advanced Imaging – red.) hebben we een nanodome ontwikkeld”, zegt Hendrik Hameeuw. “Het is een rugzakmodel dat onderzoekers nog makkelijker eender waar in de wereld zullen kunnen gebruiken. Dat is bijvoorbeeld voor archeologen erg interessant. Mobiliteit is sowieso een belangrijk aandachtspunt als we nieuwe beeldvormingsapparatuur ontwikkelen of aankopen, omdat transport uiteraard vaak moeilijk ligt als je het over kwetsbare erfgoedstukken hebt.”

“Vaak hebben ze ook een enorm hoge verzekeringswaarde”, zegt Lieve Watteeuw. “Als boeken niet naar ons kunnen komen, dan gaan wij naar hen. Met de microdome zijn we onder meer al in Los Angeles, Napels en Parijs geweest.”

Zorg dragen

Tot slot nog even terug naar de Bijbel van Anjou. Het manuscript is de voorbije tijd niet alleen vertaald naar pixels, maar ook naar papier: onderzoekspartners in Napels waren al langer vragende partij voor een facsimile, en die is er nu ook. De gespecialiseerde Italiaanse uitgeverij Treccani creëerde een reproductie op basis van de hogeresolutiebeelden die het Imaging Lab in 2011 maakte. De facsimile heeft een oplage van 250 exemplaren, waarvan er drie in Leuven bewaard worden. Bij Peeters Publishers verschijnt ook een nieuw commentaarvolume bij de bijbel, waarin de recente onderzoeksresultaten toegelicht worden.

De pas verschenen facsimile (boven) komt zo dicht bij het originele manuscript dat het even duurt voor je er in durft te bladeren.
De pas verschenen facsimile (boven) komt zo dicht bij het originele manuscript dat het even duurt voor je er in durft te bladeren. © KU Leuven - RS

De facsimile komt zo dicht bij het origineel – de nagemaakte goudlaagjes glinsteren overtuigend – dat het even duurt voor je er in durft te bladeren. “Onderzoekers en studenten die onderzoek doen naar het manuscript, kunnen de facsimile aanvragen en boven in onze leeszaal consulteren”, zegt faculteitsbibliothecaris Ward De Pril. “Het is ook handig voor eregasten die een bezoekje brengen aan onze preciosa-afdeling: vaak zijn ze toch wat teleurgesteld als ze de Bijbel van Anjou niet kunnen inkijken. Nu kunnen we hen een ervaring bieden die in de buurt komt.”

Zorg dragen voor het handschrift zelf is hoe dan ook de absolute prioriteit. “We proberen de lichtbelasting tot een minimum te beperken, zowel tijdens ons onderzoek als tijdens exposities. Om die reden tonen we ook telkens een andere folio”, zegt Watteeuw. “We beseffen wat een privilege het is om met unieke manuscripten als de Bijbel van Anjou te mogen werken. En we nemen de verantwoordelijkheid die daarmee samenhangt ter harte. Over zeshonderd jaar moet deze bijbel er nog zijn.” ● (rvh)

U kunt de Bijbel van Anjou hier online bekijken

Zorg dragen voor het handschrift is voor de onderzoekers de absolute prioriteit: “We beseffen wat een privilege het is om met unieke manuscripten als de Bijbel van Anjou te mogen werken.” Vlnr: Hendrik Hameeuw, Bruno Vandermeulen, Lieve Watteeuw en Ward De Pril
Zorg dragen voor het handschrift is voor de onderzoekers de absolute prioriteit: “We beseffen wat een privilege het is om met unieke manuscripten als de Bijbel van Anjou te mogen werken.” Vlnr: Hendrik Hameeuw, Bruno Vandermeulen, Lieve Watteeuw en Ward De Pril © KU Leuven – RS